Zon
Als ik de kleine, maar smaakvol ingerichte woonkamer binnenkom, weet ik even niet wie ik aan moet spreken. Ik verwachtte een ernstig zieke vrouw, die mij op haar sterfbed wilde spreken over haar uitvaartwensen. Maar ik tref een echte dame van rond de 90, die keurig gekleed en gekapt in de grote fauteuil zit.
Al snel besluit ze dat we elkaar bij de voornaam mogen noemen en ze begint te vertellen. Henriëtte is haar naam en haar zoon, die er ook bij is, heet Arnoud. Hij is haar enige kind en voortgekomen uit een “liaison” zoals zij zegt. Tegenwoordig zouden we dat een affaire noemen.
De zwangerschap was onbedoeld, maar zeker niet ongewenst, zo verzekert ze mij. “Dat weet je toch, jongen?” Ze wendt zich tot haar zoon, die dit duidelijk niet voor het eerst hoort. Hij glimlacht.
Het leven is niet erg vriendelijk geweest voor deze ongehuwde moeder uit gegoede kring. En terwijl we haar uitvaartwensen bespreken, vertelt ze, tussen de regels door, haar levensverhaal.
Hoewel in eerste instantie de artsen dachten dat haar overlijden eerder een kwestie van weken dan van maanden zou zijn, blijft Henriëtte moedig staande. Met enig regelmaat belt ze me om de laatste stand van zaken door te geven. En ik voel steeds meer sympathie voor deze deftige dame, die door haar familie werd uitgebannen en toch haar zoon een prettige en liefdevolle jeugd wist te geven, in een tijd die niet erg tolerant was voor ongehuwde moeders.
Op een avond belt ze me weer, maar nu loopt het gesprek anders. Ze vertelt dat ze in het hospice ligt en ze klinkt vermoeid. “Dirk”, zegt ze, “Ik heb nog één uitvaartwens, maar daar kan jij me niet bij helpen. Ik zou namelijk graag willen dat de zon schijnt op mijn begrafenis.”
Ik beaam dat ik daar niet voor kan zorgen. En in stilte heb ik weinig hoop, want in dit seizoen, zijn regen en wind aan de orde van de dag.
Mamma is vannacht vredig ingeslapen.
Een paar dagen later word ik gebeld door Arnoud. “Mamma is vannacht vredig ingeslapen.” Zijn stem klinkt aangeslagen en zijn verdriet is bijna voelbaar.
Als ik enkele uren later de uitvaart met hem bespreek, kijkt hij steeds op zijn telefoon. Met een zucht legt hij hem uiteindelijk weg. “Niets dan wolken en zelfs af en toe een plensbui. Mamma wilde zo graag dat de zon zou schijnen en dat past ook zo bij haar. Ze hield altijd goede moed, hoe erg het ook tegenzat.”
De dag van de begrafenis is een sombere dag, zoals te verwachten viel. Niet alleen vanwege het afscheid dat we vandaag nemen, maar ook vanwege het weer. En uit de donkere lucht komt af en toe een koude miezer.
Na de afscheidsdienst wordt de kist door het kleine gezelschap naar het graf gedragen. Er wordt nog een gedicht voorgedragen. En dan, precies als de kist in het graf daalt, breekt onverwacht de zon door.
Arnoud staat naast me en geeft me een por. “Goed geregeld, Dirk” zegt hij met een knipoog.
Dirk Timmer